Woordorgasme 11: De Vlucht

P11 “Je begrijpt zeker wel dat we nu een probleem hebben.”

Pas als we een hele tijd op de veranda van het strandhutje over zee hebben zitten uitkijken, verbreekt Bruno voor het eerst de stilte. “Eigenlijk zouden we je nu aan Hara moeten offeren, maar daarvoor zijn we met te weinig.”

Jij en ik kijken elkaar verschrikt aan. Heeft Bruno het over mij? Over jou? Over ons allebei? Opnieuw zoeken we elkaars nabijheid in een omarming.

“Oorspronkelijk,” gaat Bruno verder, “werd je in dit soort situaties aan de boom geketend en door alle mannen van de stam genomen, zo vaak als ze maar konden, van achteren, van voren, van onderen en van boven, net zolang tot je een miskraam kreeg.”

Jij kruipt nog dichter tegen me aan nu blijkt dat Bruno het over jou heeft. Ik hoor je piepen maar je keel zit blijkbaar van angst zo dicht dat je onverstaanbaar bent.

“Dat kon een hele tijd duren,” voegt Bruno nog even fijntjes aan zijn uitleg toe. Ik ben verbijsterd over zoveel vrouwonvriendelijkheid. Alsof dit allemaal jouw schuld is! “Zeg!” doe ik, “Hou eens even lekker op! Dit is de 21ste eeuw!”

“Rustig, ouwe!” valt Bruno me in de rede, “Die oertijd is allang voorbij. De Hara-cultus is onderhand behoorlijk met zijn tijd meegegaan. De Gengbeng-cermonie bestaat nog wel, maar heeft tegenwoordig hoofdzakelijk een symbolische betekenis.”

“Hoofdzakelijk?”

“Het is nu veel meer een reiniging dan een straf. Vroeger was de vrouw per definitie schuldig, maar mede onder invloed van het Christendom is de Gengbeng nu veel meer op vergeving gericht.”

“Begrijp ik het goed,” meng jij je nu in de conversatie, “dat ik de zondebok ben? Ik heb dit toch allemaal niet verzonnen, of wel soms?”

Ik wil ook weer een duit in het zakje doen, maar Bruno gaat verder:

“Niemand heeft het hier over schuld. Het gaat erom dat de mogelijke vaders van je eventuele kind en jouw lichaam worden gezuiverd van alle ongerechtigheden, door de Vier Elementen van Hara: aarde, water, lucht en vuur.”

“Vuur?!” schrik jij, maar Bruno heft een bezwerende hand op: “Niet bang zijn, het enige dat in het vuur wordt gegooid is de fallus aan het eind van de Navelstreng. Kom, ouwe, wij gaan hout sprokkelen voor het kampvuur op het strand. En jij, kleintje, doe je oerwoudkleren uit, ga lekker lang douchen en trek het Gengbeng-gewaad aan dat binnen hangt.”

V11 Jij gaat zonder aarzelen met Bruno mee en ik blijf verbijsterd achter. De afgelopen minuten hebben mijn arme hersenen meer info gekregen dan ze kunnen verwerken. Woorden schieten als schimmen door mijn hoofd: Hara, vuur…zoef, schuld, zwanger…wat? Vader, vergeving, miskraam…pats, zuiver. Stop!
Ik staar naar de donkere golven en hoor ze ruisen, mijn bloed lijkt niet meer te stromen.
Mijn lichaam verstijft als ik denk aan wat Bruno van plan is. Hij had het over zuiveren maar een gouden fallus in het vuur voorspelt weinig goeds. De ceremoniële neukpartij in het woud staat me vers in het geheugen en heeft zowel opwinding als angst in me ontketend. Ik vertrouw ineens niet meer op jullie goede bedoelingen. Sinds we hier zijn is Bruno steeds vreemder gaan doen en jij volgt hem opvallend gedwee. Jij, mijn rots in het leven, wordt met de dag kwetsbaarder. Ik moet een besluit nemen, ik wil vluchten.

Jullie zijn minstens 20 minuten weg, dus dat moet lukken. Waar ga ik heen? Handig dat ik op een eiland zit. Ach, ik hoef niet te verdwijnen, gewoon even. Ik ren weg, verstop me tot jullie me vinden. Als ik het zou vragen, lieten jullie me niet gaan. In een oogwenk komt het leven in me terug. Ik ren de hut in en gris een rugzak onder het bed vandaan. Snel prop ik er wat kleding in en schiet zelf in mijn jurkje van het vliegveld. Als ik op bed ga zitten om mijn sandalen vast te gespen, zie ik jouw portemonnee en de autosleutel op het nachtkastje liggen. Bingo, ik ben al een wegloper en nu ook dievegge. Het kan niet anders, ik moet dit doen om mezelf en wie weet ons kind te beschermen.

In de badkamer graai ik wat toiletspullen bij elkaar en vang mijn verwilderde blik in de spiegel. Weer staat de wereld even stil. Zonder woorden vraagt mijn spiegelbeeld of ik dit echt wil doen. Het antwoord is ‘ja’. Ik rij zo weg en check ergens in. Straks stuur ik een berichtje dat ik tijd nodig heb om dingen helder te krijgen. Ik moet gaan. Met de deurknop in de hand, zie ik opeens het gewaad aan de kast hangen. Het is een schitterend eenvoudige jurk, alleen rond de hals en op de mouwen gedecoreerd met een glinsterend bloemenmotief. Over een van de schouders hangt een bijpassende stoffen ceintuur met linten in felle kleuren.  Hebberig laat ik mijn handen over de gladde stof glijden, hij moet mee al is mijn tijd nu wellicht kostbaarder. Bovenin de rugzak is net genoeg plek.

Zachtjes sluit ik de deur en probeer niet te kraken op het grindpad, iets wat onmogelijk is. Ik druk op de sleutel om de auto te ontgrendelen en schrik me wezenloos van de bliep en de lichten, die hopelijk overstemd worden door het geknetter van een startend vuurtje. Als jullie dit kunnen horen, zijn jullie zo hier. Wegwezen nu! Ik wil toch niet in de kraag gevat worden? Geen denken aan. Ik slinger mijn tas op de passagiersstoel, wil het portier weer sluiten en om de auto heen rennen als ik zie dat mijn tas tegen het stuur staat.
Links rijden! Oh ja, oh god, waar ben ik mee bezig? Nee, ik ga niet terug.

Ik duw mijn tas een stoel verder en glijd achter het stuur. Een automaat, gelukkig. Mijn hart neemt met haar gebonk mijn hele bovenlichaam in, ik sta zo op scherp dat pure adrenaline uit mijn poriën drupt. De motor zal zeker hoorbaar zijn, misschien gaan jullie rennen.
Ik start en doe direct de lichten aan, dan met gevoel het gas erop. Alles gaat soepel maar we hebben honderd meter grind te gaan voor ik het asfalt bereik.

De bananenbomen langs de oprit schieten door de bundels van de koplampen, steentjes spatten naar links en rechts. Ik hou het stuur stevig vast en de vaart erin. Pas halverwege durf ik in de achteruitkijkspiegel te kijken waar de schim van Bruno ver achter de auto woest met zijn armen zwaait in een wolk van stof. Ik ben bijna bij de verharde weg, focus nu, niet teveel afremmen. De kans dat er net iemand aan komt rijden, is hier kleiner dan nihil. Ik zwiep het stuur naar rechts, de achterwielen slippen maar ik beland keurig in de linkerbaan.
Gas erop nu!

Na de eerste bocht knijp ik niet meer in het stuur en langzaam zak ik achterover. De almaar groter wordende afstand werkt bevrijdend, ik rij door zodat jullie me niet te snel vinden. Bruno is gaan tanken en had koude cola meegenomen, er is dus meer op dit eiland dan hutjes op het strand. Billboards kondigen enkele luxe resorts aan maar die sla ik over. Ik overweeg net te keren en toch daar in te checken als een klein bord in de berm opdoemt.
Ik rem af om het goed te kunnen zien in het voorbijgaan. Tussen twee palmbomen en de ondergaande of opkomende zon staat ‘Soneva Fushi, your tropical escape’.
Eronder een grote pijl naar rechts en 300m. Die wordt het.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s