Met onderstaand verhaal behaalde ik de 10e plek in de 6e ronde van de Schrijfmarathon.
Ik mag dóór, bedankt voor het stemmen!
Ik was bijna als laatste naar binnen gedoken, achter mij hoorde ik het luik dichtklappen.
Er pasten wel 50 mensen in deze schuilkelder, de afgelopen weken zaten we er geregeld in.
Bij het vorige bombardement van de Russen raakte de provisorische elektrische installatie onherstelbaar beschadigd en het was stikdonker. Generatoren waren niet meer te krijgen. Op de tast manoeuvreerde ik door het gangpad tussen stoelen en banken.
Ik hoorde wat mensen praten maar herkende er geen. Ik voelde naar een vrij plekje maar het voorste deel was het schoonst en daardoor altijd als eerste bezet.
De hopeloosheid van de situatie pijnigde me, tranen liepen over mijn wangen.
Ergens hoopte ik dat de misère nu met een ontploffing zou eindigen.
Toen hoorde ik van opzij iemand roepen en ik wist meteen dat het Ahmed was.
Hij woonde bij mij in de straat maar, volgens mijn ouders, met de verkeerde familie.
Hij was inmiddels 19 en ik droomde als jong meisje al van hem. Hij had dat door en gaf me vaak een knipoog als we elkaar tegenkwamen. Toen ik langzaam van een meisje een vrouw werd, ontpopte onze vriendschap zich als wederzijdse verliefdheid. Heel soms konden we samen een onbewaakt ogenblik stelen. Dan praatten we over de oorlog en hoe het in de rest van de wereld was. Hij vertelde me over zijn avonturen in landen, waar mensen in vrijheid leven. Voor ons was dat niet weggelegd. We leefden in continu gevaar en ik was voor een ander bestemd. Ahmed kon me op de zachtaardigste wijze strelen maar verder durfden we niet te gaan.
Hij nam vaak een veldbloemetje voor me mee. In mijn nachtkastje had ik een houten doosje, waarin ik ze tussen krantenpapier bewaarde. Voor mijn 17e verjaardag gaf hij me een flesje parfum. Een kostbaar kleinood, waar ik spaarzaam mee omging. Vanochtend had ik het echter rijkelijk op mijn polsen gesprenkeld. Ik had zingend voor de kleine spiegel in mijn kamer staan draaien en dromen met de geur van Ahmed om me heen.
Tot het luchtalarm afging.
Ik woelde met mijn handen in de donkerte en vond de zijne. Hij trok me tussen zijn opgetrokken knieën op een stretcher en sloeg zijn armen om me heen.
‘Wat ben ik blij dat ik ons parfum herkende. Hoorde ik je huilen? Stil maar, ik zal je beschermen.’
Het geluid van vallende bommen leek dichterbij te komen. Angst en veiligheid streden in mijn hart om voorrang. Ik voelde ook wat anders, een zacht en tintelend gevoel op mijn intiemste plekje. Alles ging naar de Filistijnen, dit was misschien mijn enige kans om genot te ervaren. Zo dicht waren onze lijven nog niet bij elkaar geweest en in het donker waren we ongezien. Ik vleide me tegen hem aan en liet mijn vingers met de zijne verstrengelen.
Onze handen vreeën tot hij zich losmaakte en ze over mijn dijen liet glijden, via mijn middel omhoog om ze op mijn borstjes te leggen. Een warme rilling ging door me heen.
Zachtjes zoende hij in mijn nek en trok me dichter tegen zich aan.
Hij fluisterde in mijn oor dat hij met mij zou vluchten, samen ergens opnieuw beginnen.
Mijn tepels werden hard van zijn liefkozingen en ik liet hem weten dat ik naar hem verlangde. Ik voelde zijn stijve tegen mijn billen drukken en rook zijn hijgende, zoete adem.
Tussen zijn benen was ik beschut en ik stroopte mijn djellaba ver genoeg op om hem toe te laten. Zijn handen vonden hun weg over de binnenkant van mijn dijen naar het midden, waar hij ze in mijn onderbroek wurmde.
Ik was zelf ook weleens op onderzoek uitgegaan maar zijn vingers waren veel bekwamer. Hij streek over mijn lipjes en liet zijn vingertoppen door mijn natte spleetje gaan.
Tegelijk met mijn intens tevreden kreun maakten een grote knal en witte flits een abrupt einde aan deze prille liefde. Eeuwig zonde.